Home  |  Contact  |  Routebeschrijving  |  



Reisverslag Anne Veldhof

In mei 2008 kon ik na jarenlang wachten vanwege de onstabiele situatie binnen de Congo eindelijk weer een bezoek brengen aan dit land. Als nichtje van twee missionarissen die daar het grootste deel van hun leven met hart en ziel hebben gewerkt, ben ik opgegroeid met de verhalen over dit land en de mensen die daar wonen. 

In 1980 ben ik als 10 jarig meisje samen met mijn ouders op bezoek geweest bij "mijn oom Frans" (Broeder Clem, voor ingewijden). Deze reis heeft een enorme indruk op mij gemaakt. De natuur, de dieren maar zeker ook de mensen. Ik was, jong als ik was, toen al onder de indruk van het vermogen van deze mensen om gelukkig te zijn terwijl ze in mijn ogen zo weinig hadden. In die tijd waren er wel overal scholen, ziekenhuizen en veel werk in fabrieken en op plantages. het was ook toen al onrustig en onder het bewind van Mobutu zijn er veel vreselijke dingen gebeurd, maar totale vernietiging van dit prachtige land door op macht beluste Afrikaanse leiders, legers, rebellen etc. had nog niet plaatsgevonden. Ik wilde al jaren terug en toen het dit jaar weer veilig genoeg was om op reis te gaan in de Congo, heb ik mijn kansen gelijk waargenomen.

 

Het is voor mij een reis geweest die ik nooit meer zal vergeten.
Ik heb ruim vier weken door de Congo kunnen reizen en heel veel van het land en de mensen mogen zien en ontmoeten. In deze vier weken ben ik een week in de omgeving van Butembo geweest waar ik samen met Klaas Schilder een aantal projecten heb mogen bezoeken waar hij in de omgeving van Kasando aan werkt.

 

Als eerst is het belangrijk om iets te vertellen over de rol van de kerken en het geloof in deze gebieden. Mensen leven hier al jaren onder de dreiging van oorlog en overvallen. Veel van wat er ooit was, is in deze strijd vernietigd en leeggeplunderd. Het is nu weer relatief rustig maar de angst voor wat er nog kan komen, blijft. In dit soort tijden is hoop heel belangrijk voor mensen, hoop op een beter leven. De kerken en het geloof zorgen hier voor. Mensen komen samen in de kerken in grote aantallen. Ik ben zelf in Kyondo op zondag in de kerk aanwezig geweest bij een kinderdienst. Hier komen honderden kinderen samen in een bomvolle kerk om te zingen en te bidden. Ook de diensten voor volwassenen geven hetzelfde beeld, volgepakte kerken waar mensen samen komen om te zingen en te bidden. Je ziet aan de mensen hoe belangrijk dit is. De dorpen zijn op deze momenten uitgestorven; iedereen is samen in de kerk. Met elkaar bidden en geloven in een betere toekomst, dit geeft hoop en verbondenheid. In deze situatie van levensbelang voor heel veel mensen in deze gemeenschappen. Ik heb dat met eigen ogen kunnen zien! Het bouwen van een nieuwe kerk zoals de kerk in de omgeving van Kasando is dan ook het bouwen aan hoop, iets wat na alle jaren van verschrikking voor deze mensen van levensbelang is. Het geeft ze weer kracht om met elkaar te bouwen aan een betere toekomst voor dit land.
Het werk van de kerken en de misie houdt hier natuurlijk niet op. De priesters zijn voor veel mensen raadgevers ten tijde van problemen en ziekte. Bij de missieposten zitten vaak groepen mensen te wachten tot iemand daar tijd heeft om met ze te praten en advies te geven over lastige zaken die spelen in hun leven. Het werk voor mensen als Klaas Schilder houdt dan ook nooit op; er is altijd wel iets of iemand die zijn aandacht nodig heeft.

 

Naast het bouwen aan kerken, wat naar mijn mening van groot belang is voor dit land en deze mensen, wordt er ook hard gebouwd aan meer "aardse zaken". Ik heb gekeken bij een weg die werd gemaakt tussen de aan het meer gelegen "vissersdorpen" en de verderop gelegen "landbouwdorpen". Het belang dat deze dorpen bij elkaar hebben, hoef ik waarschijnlijk niet eens uit te leggen. De ene gemeenschap heeft voldoende vis en de andere voldoende landbouwproducten. Door dit aan elkaar te verkopen / ruilen hebben beide gemeenschappen een grotere diversiteit aan voedingsmiddelen wat een eenzijdig dieet voorkomt en mensen en kinderen gezonder en sterker maakt. Daarnaast liggen de vissersdorpen zonder deze weg erg afgelegen van wegen en groteren plaatsen waar bijvoorbeeld medische hulp is in geval van nood en andere voorzieningen. Het probleem dat zich bij het maken van deze weg voordeed, is dat er zich tussen de vissersdorpen en de andere dorpen een aantal bergen bevonden. Voordat er aan deze weg gewerkt werd, klommen de mensen letterlijk met grote manden vol vis op hun hoofd / rug langs steile paadjes minimaal twee bergtoppen over. Dit was al een hele opgave als het droog was, maar in dit regenachtige gebied waren deze paadjes vaak nat en glibberig. Dit alles had vele ongelukken tot gevolg en was vaak een loodzware tocht voor deze mensen. De weg die werd uitgehakt loopt om de bergen heen. Via deze weg is de afstand wat langer maar de tocht duurt korter en is veel minder zwaar. Ongelukken door uitglijden komen dan niet meer voor en de dorpen zijn veel beter bereikbaar. De weg is breed genoeg voor een motor en een fiets waardoor vervoer, als dit nodig is, ook veel sneller mogelijk is. Na ruim een jaar stenen uithakken was de weg nog niet klaar, maar tot vreugde van de bevolking is er al een groot stuk weg aangelegd.

 

Er is nog veel meer te vertellen over het goede werk dat ik heb gezien in dit gebied maar ik wil graag eindigen met iets te vertellen over de mensen die daar wonen en die het in mijn ogen zo ontzettend verdienen dat wij, in het mooie en makkelijke Nederland, ons voor ze inzetten. Na alles wat er hier is gebeurd in de laatste jaren verwacht je verslagenheid bij deze mensen, maar niets is minder waar. Iedereen in deze gebieden is hard aan het werk om een beter leven op te bouwen. Geen stukje vruchtbaar land blijft onbebouwd, de dorpelingen houden de wegen bij rondom hun dorpen. (Iets wat in de jungle een dagtaak is.) Met van hout gemaakte fietsen vervoeren mensen spullen om te verkopen van het ene naar het andere dorp en wie geen fiets heeft, legt de afstand met kilo's bagage op rug of hoofd te voet af. Vrouwen wassen kleren in de rivier en koken maaltijden op houtskool voor hun vaak grote gezinnen; beide zaken nemen zo drie uur in beslag. Kortom iedereen werkt en helpt mee. Tussen al deze bedrijvigheid en dit harde werken, vonden ze altijd even de tijd om mij te laten zien wat ze aan het doen waren en mij te begroeten met een zeer brede glimlach en een uitbundige Jambo! (Hallo). Ook hierin hebben deze mensen mij weten te verbazen. Na alles wat zij vaak hebben meegemaakt, word ik als vreemdeling met open armen ontvangen en is er geen spoor van achterdocht of agressie te bespeuren bij ze. Ik vond dat zeer indrukwekkend. Kortom een reis om nooit te vergeten en mensen die niet vergeten mogen worden!

 

Anne Veldhof